Willem de Rijke maakte van het Bergische Land een centrum van humanistische wetenschap - een wereldbeschouwing gebaseerd op de westerse filosofie en gericht op de waarden en waardigheid van de individuele mens (tolerantie, vrijwaring van geweld, gewetensvrijheid). Humanisme verwijst naar het geheel van ideeën over menselijkheid en het streven naar verbetering van het menselijk bestaan. Na conflicten tussen katholieken en protestanten werd in 1565 de vrije godsdienstkeuze toegestaan. Toch was het Bergisches Land ook het toneel van bloedige conflicten tijdens de beroemde 30-jarige oorlog. Van 1600 tot ongeveer 1650 plunderden Spanjaarden, Zweden, Nederlanders en Beieren het Bergisches Land. Daarnaast waren er nog meer ontberingen door ziekten als de pest en dysenterie.
Aan het begin van de 18e eeuw was er een eerste sterke opleving, de eerste fabriekseigenaren bekleedden hun vakwerkhuizen met leisteen. Hieruit ontstond de Bergische huisstijl die ook nu nog kenmerkend is. Aan het eind van de 18e eeuw begon ook in het Bergisches Land de industriële revolutie, en steeds meer boeren werden fabrieksarbeiders.
De opleving en vrede werden door Napoleon verstoord door een beleg van meer dan 15 jaar. Met de bevrijding van het Bergisches Land door de Kozakken werd het in 1822 bij de Pruisische provincie Rijnland gevoegd. In de Bergische steden werkten destijds veel mensen onder de moeilijkste hygiënische omstandigheden - velen stierven aan ziekten als de pest en cholera.
In de 19e eeuw werd het Bergische Land het grootste en belangrijkste economische centrum van het Duitse Rijk. Voorbeelden van opmerkelijke prestaties zijn de eerste elektrische tandradbaan van Barmen, de hoogste spoorbrug van Duitsland in Solingen-Müngsten, de wederopbouw van Schloss-Burg, de stuwdammen van Barmer en Ronsdorf, enz. Aan het begin van de 20e eeuw was het Bergisches Land in volle bloei.
Veranderingen tijdens de wereldoorlogen: Na de Eerste Wereldoorlog werd de stad Wuppertal gevormd door de vereniging van Elberfeld en Barmen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de grote Bergische steden vanwege hun industrie veelvuldig doelwit van bommenwerperaanvallen en werden deels tot puin gereduceerd.