Bergischer Butterkohl – een Urbergische koolsoort

© Ira Schneider
Ein Butterkohl

 

De Bergische Butterkohl is een oud koolras dat vroeger in elke Bergische huis tuin te vinden was. De bladeren doen denken aan savooiekool, maar zijn losser en gladder. Slechts enkele hobbytuinders en boeren telen nog de smakelijke, langwerpige sluitkool met de groen-gouden bladeren.

Vergeten

Juist vanwege zijn malse bladeren, waaraan hij de naam boterkool te danken heeft, is de koolkop niet goed geschikt voor vervoer en opslag. Met de komst van supermarkten en diepvriesproducten is het daarom in de vergetelheid geraakt. En zelfs de zaden waren vanaf 2004 niet meer verkrijgbaar, wat de Bergische Gartenarche aantrok. Dankzij hun onderzoek kon het Bergische initiatief voor het behoud van de plantendiversiteit toch nog oude zaden opsporen en zo bijdragen tot het behoud van boterkool in het Bergisches Land.

Boterig genot met oogstvoordeel

De zachte kool kan al vanaf het begin van de zomer blad voor blad worden geoogst zonder dat de hele koolkop hoeft te worden afgesneden. Over een langere periode kunt u maaltijden zoals groentesoepen of tussengerechten kruiden met de smakelijke groente. Beboterde kool met spek en een roux of koolstamppotten met honingworst worden als Urbergiaans beschouwd.

Bergische koolstamppotten

© Ira Schneider

Bijzonder bekend zijn "Pitter und Jupp", een stamppot van savooiekool en wortel, of "Schlodderkappes" (soms ook "Schlabberkappes"), een stamppot van witte kool en aardappelen. Omdat de witte koolbladeren glibberen ("twitchen") en plakkerig worden wanneer ze in de pan worden gekookt, heeft men blijkbaar deze figuurlijke naam bedacht. Waarom de andere stamppot is vertaald als "Petrus en Jozef" is nog steeds niet bekend. Mogelijk is het gerecht genoemd naar de beschermheiligen van de arbeiders in de steengroeven en mijnen van de Bergische regio. Overigens namen de werkende mannen graag zo'n stoofpotje mee om op te warmen in de "Döppen" (kruik) als ze gingen werken.

 

Raapstelen - een andere traditionele Bergse groente

Raapstelen zijn ook een traditionele groente die in het Bergisches Land nog steeds in de lente en de herfst wordt gegeten. De jonge bladeren van de mei- of herfstraap worden op dezelfde manier bereid als spinazie of snijbiet en geserveerd met aardappelen, spekjes en een lichte roux als stoofschotel of bij vleesgerechten en aardappelpuree. Raapstelen smaken licht zuur en doen denken aan zuring.

Sub-courts

Vooral in de winter maakten de Bergische families graag gerechten voor elkaar klaar met gedroogde tuinbonen, zelfgemaakte zuurkool of zelfgemaakte fitz of snijbonen. De witte kool en de diagonaal gesneden ("fitzten") sperziebonen werden in een grote stenen pot met melkzuur gegist. Luchtdicht afgesloten bleven de groenten in de fermentatiepot de hele winter goed. De groenten werden gelegeerd met een spek roux, gevouwen in de aardappelpuree en geserveerd als een subschotel.

Zuurkool stampen - een traditie

© Ira Schneider

Ook nu nog is zuurkool stampen een gemeenschapsevenement in het Bergisches Land. Lokale erfgoedverenigingen zoals die in Reichshof-Eckenhagen en ook de Slow Food Association pakken de oude traditie van "Kappes-Stampfen" op met verschillende evenementen in de herfst. In het Boerderijmuseum Eckenhagen "shaavt (hobels) en stampt" de vereniging emmers witte kool, waarna de gefermenteerde groente op het "Kappesfest" in november zowel voor consumptie ter plaatse als voor verkoop wordt aangeboden. In oktober nodigt het Slow Food Convivium Bergisches Land haar leden en nieuwsgierigen uit op een boerderij in de regio om vitamine C in te slaan voor de winter.

 

Biodiversiteit: behoud van oude rassen

Om van oude groenterassen te kunnen blijven genieten en zo de biologische diversiteit van de regio in stand te houden, zijn betrokken (hobby)tuinders, boeren en consumenten nodig. Argumenten als "te weinig opbrengst, te duur en te oneconomisch" zorgen ervoor dat steeds meer traditionele en lokaal aangepaste planten van de markt verdwijnen. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) is alleen al in de afgelopen 100 jaar ongeveer driekwart van alle gecultiveerde planten onomkeerbaar verloren gegaan. Met de Bergische Gartenarche geven vrijwilligers in het Bergische Land een voorbeeld tegen de vergetelheid. In het LVR Openluchtmuseum in Lindlar exploiteert de Bergische Gartenarche een showtuin met oude rassen en draagt zo bij tot het behoud van oude rassen en de cultuur van de Bergische Bauerngarten. Op een plantenbeurs in het voor- en najaar kunnen belangstellenden oude zaden ruilen of tegen een donatie kopen. Ook de vijf biologische stations van het Natuurpark Bergisches Land en de NABU zetten zich met campagnes het hele jaar door in voor de biodiversiteit in de regio en nodigen bezoekers uit voor boomgaarddagen en appelsappersen.

Hier is het recept dat erbij hoort:

Het lijkt erop dat u Microsoft Internet Explorer gebruikt als uw webbrowser om toegang te krijgen tot onze site.

Om praktische en veiligheidsredenen raden we u aan een actuele webbrowser te gebruiken, zoals Firefox, Chrome, Safari, Opera of Edge. Internet Explorer geeft niet altijd de volledige inhoud van onze website weer en biedt niet alle benodigde functies.